parkeerstrook
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·keer·strook
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van parkeer ww en strook
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parkeerstrook | parkeerstroken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) parkeergelegenheid vlak langs een rijweg
Gangbaarheid
- Het woord parkeerstrook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.