overbelasting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overbelasting overbelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de overbelastingm [1]

  1. een zo grote belasting van een persoon, mechanische structuur of elektrisch netwerk dat schade aan de persoon, de structuur of het netwerk kan ontstaan
    • Hij zat al maanden niet meer op de fiets als gevolg van een blessure aan beide knieën. ,,Officieel heet het overbelasting, maar concreet is het een zeurende pijn in het midden van beide knieschijven. [2] 
    • Bewegingswetenschapper Leon Burger waarschuwt voor overbelasting bij Zwift-gebruikers. De oud-wedstrijdrenner gebruikt Zwift ook en kent de verlokkingen van het racen. Maar om vooruitgang te boeken, kunnen wielrenners het beter af en toe rustig aan doen, zegt hij. „Als wielertoerist word je in de winter echt niet beter. Je kunt met zo’n fietstrainer in huis wel goed je conditie op peil houden. Dan kun je in het voorjaar, in april en mei progressie maken op de weg. Veel wielrenners trainen voor een lange tocht in de zomer. Dan moet je duurtrainingen doen waarbij je energie uit de vetverbranding komt. Door die korte wedstrijdjes op Zwift komt je energie uit het verbranden van koolhydraten. Dan train je eigenlijk verkeerd en ligt ook het gevaar van overbelasting op de loer: als je weer gaat fietsen als je eigenlijk nog niet helemaal hersteld bent van de vorige inspanning.” [3] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Roy Schriemer 08-02-19 Kniekwetsuur houdt Schulting uit de Ster van Zwolle
  3. NRC Alex van der Hulst 18 maart 2017