opptatt

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • opp·tatt
Naar frequentie 881
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud opptatt
o enkelvoud opptatt
meervoud opptatte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
opptatte

Bijvoeglijk naamwoord

opptatt

  1. bezet, bezig, in gesprek
    «Dette er jo et spørsmål som også mange her i bygda er opptatt av.»
    Dit is wel een vraag waar velen hier in het dorp zich ook mee bezig houden.
Afgeleide begrippen

Werkwoord

har opptatt

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van oppta

opptatt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van oppta


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • opp·tatt
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud opptatt
o enkelvoud opptatt
meervoud opptatte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
opptatt
opptatte

Bijvoeglijk naamwoord

opptatt

  1. bezet, bezig, in gesprek

Werkwoord

opptatt

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van oppta
Schrijfwijzen

opptatt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van oppta
Schrijfwijzen