opboren

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

opboren van fosfaat
Uitspraak
Woordafbreking
  • op·bo·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opboren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opboren
boorde op
opgeboord
zwak -d volledig
  1. via een boorgat naar boven brengen
    • Actievoerders van milieuorganisatie Greenpeace hebben zich maandag vastgeketend aan een schip dat werknemers wegbrengt naar het eerste Russische olieplatform op de Noordpool. Dat platform moet binnenkort jaarlijks 7 miljoen ton olie opboren uit een veld onder de Noordpool. Greenpeace vindt de oliewinning te riskant voor de kwetsbare Noordpool. [2] 
    • Dit is een zeer complexe operatie, die we uitvoeren op 1500 meter diepte. Succes is niet verzekerd, aldus Suttles. Als het niet lukt de bron te sluiten, moet opnieuw geboord worden om een structurele oplossing te bereiken. Een ander olieplatform moet de olie dan opboren, om de bron te 'ontlasten'. [3] 

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen