oogstraming

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oogst·ra·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogstraming oogstramingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oogstramingv

  1. (landbouw) schatting van wat men bij de volgende oogst zal oogsten aan landbouwproducten
     Er hangen meer appels maar minder peren aan de fruitbomen. Volgens de oogstramingen van brancheorganisaties GroentenFruit Huis en de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) bedraagt de Nederlandse appeloogst zo'n 285 miljoen kilo, 7 procent meer dan vorig jaar. De perenoogst valt met 379 miljoen kilo 6 procent lager uit.[1]
     Door de langdurige droogte van deze zomer moeten aardappel-, uien- en bietentelers vrezen voor flink lagere oogstopbrengsten. Dat verwacht het CBS in de jaarlijkse Oogstraming.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Droogte plaagt boer: oogst valt zwaar tegen” (31-10-2018), Tubantia