ontspiegelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·spie·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontspiegelen |
ontspiegelde |
ontspiegeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ontspiegelen
- overgankelijk, (optica) het verwijderen van ongewenste reflecterende eigenschappen van een lens
- ▸ Tijdens de behandeling wordt op het oog een contactlens gehouden die ontspiegeld is. Dit ontspiegelen is om te voorkomen dat een gedeelte van de laserstraal gaat reflecteren (terugkaatsen).[1]
Vertalingen
1.
- Het woord ontspiegelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron A. G. M. Ransijn“Oogheelkundige zorg” (1996), Reed Business, ISBN 9789035216686, p. 119
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Voorvoegsel ont- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Optica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal