onthield
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·hield
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onthouden |
onthield
- enkelvoud verleden tijd van onthouden
- Ik onthield.
- Jij onthield.
- Hij, zij, het onthield.
- Ik onthield.
vervoeging van |
---|
onthouden |
onthield