omkadering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

omkadering van schilderij met een geschakeld ruitmotief
Uitspraak
Woordafbreking
  • om·ka·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omkadering omkaderingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de omkaderingv

  1. verhouding tussen personeelsleden en het aantal studenten in een onderwijs instelling
  2. randvoorzieningen die nodig zijn om iets te kunnen gebruiken
    • Twee projecten krijgen elk 1,2 miljoen euro. Brugge kan het Gruuthusemuseum verder uitbouwen tot Bourgondisch stadspaleis. Een nieuw onthaalpaviljoen wordt een architecturaal baken. In Onze-Lieve-Vrouw-Waver krijgt de wintertuin in art nouveau voldoende omkadering om permanent bezoek mogelijk te ­maken. [1] 
    • “De ploeg van nu is niet meer te vergelijken met die van vier jaar geleden”, keek Minaard even terug. “We reden toen ook al een mooi wedstrijdprogramma, maar de omkadering is veel professioneler geworden. Zo trokken we eind maart met de klimmers op hoogtestage en hadden we tijdens de Tour het voorrecht om drie weken lang een kok in onze ploeg te hebben. Allemaal ‘kleine’ dingen die het tot een mooi geheel maken.” [2] 
  3. grens, lijst, rand, afbakening, afpaling
    • Ja, we hebben behoefte aan leed, maar we beleven dat leed het liefst tweedehands. Via de veilige omkadering van een televisie, laptop of krant. Want we koesteren de vrede waarin we leven. Maar zelfs de mooiste vrede gaat uiteindelijk vervelen. [3] 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Standaard VRIJDAG 1 SEPTEMBER 2017
  2. de Standaard 02/09/2017
  3. Volkskrant Bart Smout 8 juli 2014,
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be