natuurreis
Niet te verwarren met: natuurijs |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: natuurreis (hulp, bestand)
- IPA: / naˈtyrɛis / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- na·tuur·reis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van natuur zn en reis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | natuurreis | natuurreizen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- reis die men maakt om de natuur te bestuderen en om van van de natuur te genieten
- ▸ Het zou wellicht ook heel gezond kunnen zijn om preventief elk jaar een lang weekend of week een stuk te gaan lopen om een burn-out te voorkomen. Maar wees gewaarschuwd, het is zeer verslavend en voor je het weet heb je verlof opgenomen om in zes maanden van Mexico naar Canada te lopen. SNP Natuurreizen biedt dit arrangement helaas nog niet aan, dus je zult het zelf moeten organiseren.[1]
- ▸ De natuurreis wordt georganiseerd om ‘beleving’ als een extra dimensie toe te voegen aan de krant en de website. Lezers kunnen bijzondere natuurervaring opdoen en profiteren van de kennis, die een gespecialiseerde redacteur en fotograaf in huis hebben.[2]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord natuurreis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Loes Schutte“DOE MEE: Eendaagse lezersreis met krant naar Duits natuurgebied Diepholzer Moor” (21-09-2011), Tubantia