namen af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·men af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afnemen |
namen (…) af
- meervoud verleden tijd van afnemen
- Wij namen af.
- Jullie namen af.
- Zij namen af.
- Wij namen af.
Gangbaarheid
- Het woord namen af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.