nachtvlieger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nacht·vlie·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nacht en vlieger
- Naamwoord van handeling van nachtvliegen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtvlieger | nachtvliegers |
verkleinwoord | nachtvliegertje | nachtvliegertjes |
Zelfstandig naamwoord
de nachtvlieger m
- een piloot die 's nachts vliegt of 's nachts mag vliegen.
Gangbaarheid
- Het woord 'nachtvlieger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.