nachtdier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·dier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtdier nachtdieren
verkleinwoord nachtdiertje nachtdiertjes

Zelfstandig naamwoord

het nachtdiero

  1. (dierkunde) een dier dat overdag slaapt en 's nachts actief is
    • Mensen zijn soms bang voor nachtdieren. 
     Zijn slangen eigenlijk nachtdieren? Af en toe stak ik mijn hoofd naar buiten, maar ik zag gelukkig niks.[1]
  2. een mens die in de nacht actief is
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be