naaldwoud

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naald·woud
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naaldwoud naaldwouden
verkleinwoord naaldwoudje naaldwoudjes

Zelfstandig naamwoord

het naaldwoudo

  1. (biologie) een groot bos bestaande uit naaldbomen
    • De grond in een naaldwoud bestaat meestal uit een dikke laag naalden. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be