monstruositeit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mon·stru·o·si·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord monstruositeit monstruositeiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de monstruositeitv

  1. iets dat gruwelijk lelijk is
     Zelf heb ik thuis letterlijk een hele kast vol. Mijn man verzamelde jarenlang bij voorkeur de meest gruwelijke exemplaren. Hawaii-danseresjes, een plastic gondel en een mini-bergbaantje uit Oostenrijk, in combinatie met nog 387 andere monstruositeiten vormen ze toch een boeiend schouwspel.[3]
     De goede-smaakpolitie had het er weer druk mee de afgelopen week, met de cowboylaarssandaal. Een monstruositeit, het summum van slechte smaak, ‘het matje onder de schoenen’ zijn maar een paar van de bekeuringen die werden uitgedeeld aan dit hybride schoeisel. Is het dan werkelijk zo erg?[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. monstruositeit op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    MARJOLEIN SCHIPPER
    “Kracht van het souvenir” (29 mei 2014), De Telegraaf
  4. Bronlink Weblink bron
    Alexandra Besuijen
    “Billen, borsten en glitterdozen – helaas ontkomt niets aan de glittermanie” (12/07/2017), HP de Tijd
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be