monobrauw
Nederlands
Woordafbreking
- mo·no·brauw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monobrauw | monobrauwen |
verkleinwoord | monobrauwtje | monobrauwtjes |
Zelfstandig naamwoord
- een wenkbrauw bestaande uit twee samengegroeide wenkbrauwen
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'monobrauw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.