mediaspeler

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

mediaspeler
Uitspraak
Woordafbreking
  • me·dia·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mediaspeler mediaspelers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mediaspelerm

  1. (informatica) software of een elektronisch apparaat dat in staat is om multimediabestanden af te spelen
    • N-VA-parlementslid Anneleen Van Bossuyt maakt zich evenwel zorgen over de impact van de nieuwe regels op kleine ondernemers. Streamingdiensten en mediaspelers als Spotify en iTunes zullen volgens haar genoodzaakt zijn hun tarieven te verlagen om overal dezelfde prijzen te kunnen aanbieden. [1] 
    • Aanbieders van mediaspelers die films, series en sportwedstrijden uit illegale bronnen afspelen, zijn de afgelopen tijd massaal gestopt met hun diensten. Volgens auteursrechtenorganisatie BREIN gaven 84 aanbieders er - soms onder druk - de brui aan. [2] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. De Standaard 25/04/2017
  2. Tubantia 11-05-2017