madiwodo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·di·wo·do
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ma, di, wo, do, een reeks afgekorte namen van weekdagen
- [zelfstandig naamwoord] als verwijzing naar reeksen weekdagen zoals die in een agenda staan
- [bijvoeglijk naamwoord] als opsomming van werkdagen die door een werkdag worden gevolgd en daarmee geheel in het teken van de werkweek buiten het weekeinde staan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | madiwodo | madiwodo's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de madiwodo m
- (informeel) persoonlijke agenda om toekomstige activiteiten in vast te leggen
- Ik moet even in de madiwodo kijken of ik volgende week kan.
stellend | |
---|---|
onverbogen | madiwodo |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
- op doordeweekse dagen, buiten het weekeinde
- Naast het weekendmenu heeft ons restaurant ook madiwodo aanbiedingen.
Gangbaarheid
- Het woord 'madiwodo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.