luistertaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: luistertaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- luis·ter·taal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van luister ww en taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luistertaal | luistertalen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- een wijze van communicatie tussen anderstalige gesprekspartners, zonder tolk of tussentaal: ieder spreekt de eigen taal en luistert naar de vreemde taal
- Wij kunnen met onze Duitse gasten zonder problemen in luistertaal met elkaar een gesprek voeren.
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. luistertaal
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord luistertaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.