loop warm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loop warm
Woordherkomst en -opbouw
- uit loop (werkwoord) en warm (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
warmlopen |
loop (…) warm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmlopen
- Ik loop warm.
- gebiedende wijs van warmlopen
- Loop warm!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmlopen
- Loop je warm?
Gangbaarheid
- Het woord loop warm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.