loop af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loop af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aflopen |
loop af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflopen
- Ik loop af.
- gebiedende wijs van aflopen
- Loop af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflopen
- Loop je af?
Gangbaarheid
- Het woord loop af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.