looier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • looi·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord looier looiers
verkleinwoord looiertje looiertjes

Zelfstandig naamwoord

de looierm

  1. (beroep) een persoon die van de huid van dieren leer maakt
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be