levensvraag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: levensvraag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- le·vens·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensvraag | levensvragen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (filosofie) (religie) vragen die betrekking hebben op de zin en het doel van het leven in het algemeen
- ▸ Nooit eerder had ik de tijd genomen om stil te staan bij zoveel levensvragen. Ik moest stelling nemen, een mening vormen, kleur bekennen en mijn adviezen opschrijven zonder te belerend over te komen.[2]
- ▸ Sinds zijn terugkeer naar huis tobt hij met een levensvraag: "Ik ben gelovig, wat heb ik God misdaan dat ik dit moest meemaken?[3]
- vraag waarvan de beantwoording van levensbelang is
Synoniemen
- [2] levenskwestie
Gangbaarheid
- Het woord levensvraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Iris Pronk“Kind uit huis niet altijd beter af” (27-09-2011), Tubantia