leunt aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leunt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanleunen

leunt (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleunen
    • Jij leunt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleunen
    • Hij leunt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanleunen
    • Leunt aan! 

Gangbaarheid