leidsnoer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leid·snoer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leidsnoer leidsnoeren
verkleinwoord leidsnoertje leidsnoertjes

Zelfstandig naamwoord

het leidsnoero

  1. leidraad, handleiding, richtsnoer
     Velusia zegt over het Werk: "Ik ben deze enorme hoeveelheid kennis ten zeerste gaan waarderen. Het is rijk en persoonlijk, en in de praktijk is het precies, duidelijk en vriendelijk. Het is een leidsnoer en een zegen in mijn leven en ik vind het een eer om aanwezig te zijn bij de ontvouwing van de eigen persoonlijke Essentie van wie dan ook.“[1]

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Velusia van Horssen
    “Teachers” (M047699), Diamonlogos
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be