lachstuip

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lach·stuip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lachstuip lachstuipen
verkleinwoord lachstuipje lachstuipjes

Zelfstandig naamwoord

de lachstuipv / m

  1. heel heftige, niet te stoppen lachbui die gepaard gaat met ongecontroleerde bewegingen en soms ook met urineverlies
    • Sjaak heeft in zijn carrière als theatermaker wel eens twee mensen zien weghalen uit een zaal. "Die bleven in een extreme lachstuip hangen en werden uiteindelijk niet goed. Zo erg zelfs dat medisch personeel zich over die bulderaars moest ontfermen. Van mij hadden ze mogen blijven, maar het lot besliste anders ze." [2] 
    • Songfestivalzanger Douwe Bob kreeg woensdag een lachstuip toen hij op de weg achter een opvallend felblauw busje reed. 'Slow Down', staat er in roze letters opgeschreven, naar het liedje waarmee Douwe de elfde plaats bereikte op het Eurovisie Songfestival in het Zweedse Stockholm. [3] 
    • Humberto doet het ook niet slecht, vooral als er een serieuze gast zit. Maar voor je het weet, zit daar Gerard Joling weer in een lachstuip. Het is te veel make-up. Dat het programma onder druk staat, is duidelijk. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen