laboratoriumapparatuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- la·bo·ra·to·ri·um·ap·pa·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van laboratorium zn en apparatuur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laboratoriumapparatuur | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de laboratoriumapparatuur v
- meettoestellen die men in een laboratorium gebruikt voor wetenschappelijk en medisch onderzoek
- ▸ De drie ziekenhuizen doen nu gezamenlijk zo'n tien testen per dag. Galjaard: ,,Vanaf maandag houden we rekening met 360 per dag. Dat vergt wel wat aanpassingen, maar die hebben we gedaan." Zo is meer laboratoriumapparatuur aangeschaft en zijn 30 extra mensen aangenomen, van laboranten tot klinisch genetici. ,,Alle vrouwen die een NIPT aanvragen kunnen bij ons terecht." Door de toestroom in de eerste maanden kan de uitslag langer op zich laten wachten: 20 werkdagen in plaats van 10.[1]
- ▸ Onderzoekers van Wageningen University en TNO hebben een coronatest ontwikkeld op basis van een koffiecup: de CoronaEspresso. De nieuwe test kan gewoon thuis worden uitgevoerd, want er is geen laboratoriumapparatuur nodig om de uitslag te bepalen.[2]
Verwante begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord 'laboratoriumapparatuur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Francine Wildenborg“Ziekenhuis verwacht stormloop op NIP-test” (30-03-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Een coronatest van koffiecups: in Wageningen ontwikkelden ze hem” (13-04-2021), Tubantia