koorzanger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koorzanger (hulp, bestand)
Woordafbreking
- koor·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koor en zanger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koorzanger | koorzangers |
verkleinwoord | koorzangertje | koorzangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de koorzanger m
- (muziek) (beroep) iemand die de kunst van het samenzingen beoefent in een koor
- De koorzangers misten hun inzet en de dirigente sloeg af.
Vertalingen
1. iemand die de kunst van het samenzingen beoefent in een koor
Gangbaarheid
- Het woord koorzanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.