kleptomanie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klep·to·ma·nie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘steelzucht’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • uit het Grieks: κλέπτειν (stelen) met het achtervoegsel -manie
enkelvoud meervoud
naamwoord kleptomanie -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kleptomaniev

  1. de onweerstaanbare drang om te stelen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen