kiemcel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kiem·cel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kiem ww en cel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kiemcel | kiemcellen |
verkleinwoord | kiemcelletje | kiemcelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (biologie) cel die zich tot een nieuw individu kan ontwikkelen
- geslachtscel
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kiemcel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kiemcel" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be