kerstboombewaker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·boom·be·wa·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstboombewaker kerstboombewakers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kerstboombewakerm

  1. (kerst) (beroep) iemand die bij een kerstboom moet zorgen dat deze in tact blijft en niet beschadigd raakt
    • De kerstboombewaker hield het publiek op veilige afstand van de kwetsbare ballen in de kerstboom.