kannibalisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·ni·ba·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kannibalisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kannibalismeo

  1. (voeding) het eten van het vlees van een soortgenoot m.n. als het gaat over mensen die mensenvlees eten
    • „Filosofen hebben vaak gefantaseerd over mensenvlees en de afschrikwekkende noodzaak die een mens ertoe kan drijven een ander mens op te eten”, zegt de Roemeense politieke wetenschapper Avramescu, de auteur van An Intellectual History of Cannibalism. Dit is een fascinerend wetenschappelijke boek over de culturele impact van en politieke theorie over mensen die ander mensen eten. Het internettijdschrift Cabinet heeft een interview met Avramescu, waarin hij het belang aangeeft van kannibalisme in het moderne Europese denken. Klinkt spannend?[2] 
  2. (bedrijf) concurreren met een onderdeel van het eigen bedrijf of bedrijfsonderdeel
    • American Gods komt uit de koker van Bryan Fuller. Hij verlegde al grenzen met zijn barokke serie Hannibal, waarin hij de categorie 'highbrow kannibalisme' introduceerde. [3]  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 19 november 2010
  3. Volkskrant Mark Moorman 14 juni 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be