insijpelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·sij·pe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

insijpelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
insijpelen
sijpelde in
ingesijpeld
zwak -d volledig
  1. druppelsgewijs ergens in gaan
    • 'Uiteraard is het hele pakket voor ons belangrijk, maar specifiek zijn we bijzonder tevreden met de klemtoon op de vrijwaring van de open ruimte. Dat is belangrijk om verschillende redenen, niet alleen omdat bodem, bossen enzovoort CO2 vasthouden, maar ook omdat ze als waterbuffers dienen en we weten dat we in de toekomst alleen maar meer neerslag zullen mogen verwachten. Die moet ergens kunnen insijpelen om watersnood te voorkomen.'[1] 
    • De burgers kunnen ook veel doen. Zo zouden ze voor de twee experts op grote schaal regenwater moeten opvangen. In de tuin waar het kan insijpelen, maar ook in reservoirs, zodat ze het kunnen gebruiken. ‘Dat draagt bij tot de oplossing voor de overstromingen en voor die van de droogte’, zegt Daigger.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Standaard 23/11/2016 om 17:30 door Wim Winckelmans ‘Trendbreuk in klimaatbeleid’
  2. de Standaard 16/06/2016 Experts dringen aan meer regenwater te gebruiken
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be