informatrice
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·for·ma·tri·ce
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van informeren met het achtervoegsel -atrice
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | informatrice | informatricen informatrices |
verkleinwoord | informatricetje | informatricetjes |
Zelfstandig naamwoord
de informatrice v
- (beroep) vrouwelijke vorm van informateur
Gangbaarheid
- Het woord informatrice staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.