informaticaonderwijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·for·ma·ti·ca·on·der·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van informatica en onderwijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | informaticaonderwijs | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het informaticaonderwijs o
- (onderwijs) het onderwijs in het schoolvak informatica.
Verwante begrippen
- aardrijkskundeonderwijs, biologieonderwijs, economieonderwijs, geschiedenisonderwijs, godsdienstonderwijs, handvaardigheidonderwijs, muziekonderwijs, natuurkundeonderwijs, scheikundeonderwijs, sportonderwijs, techniekonderwijs, tekenonderwijs, wiskundeonderwijs
- informaticaboek, informaticaleraar, informaticalerares, informaticalokaal, informaticales
Gangbaarheid
- Het woord 'informaticaonderwijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.