ijshockeytraining
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·hoc·key·trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijshockey zn en training zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijshockeytraining | ijshockeytrainingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ijshockeytraining v
- (sport)de keer dat men het ijshockeyen oefent
- ▸ De bond wees haar wel aan voor de 500 en 1.000 meter op de WK afstanden, maar ze kan dus niet haar wereldtitel verdedigen. Bowe miste het begin van het seizoen na een hersenschudding die zij halverwege de zomer opliep tijdens een ijshockeytraining.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'ijshockeytraining' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Koelizjnikov en Bowe niet naar WK sprint” (Woensdag 18 januari 2017), NOS