huiden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hui·den
Woordherkomst en -opbouw
- zn: huid zn met de uitgang -en
- ww: van Middelnederlands huden, op te vatten als afgeleid van huid zn met het achtervoegsel -en [1]
- bw: via Middelnederlands huden van Oudnederlands hiudo "heden" [2]
Zelfstandig naamwoord
de huiden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord huid
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
huiden |
huidde |
gehuid |
zwak -d | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
Werkwoord
huiden
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord
Bijwoord
- (verouderd) op de dag of de tijd van nu
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord huiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huiden" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %