houden huis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: houden huis (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɑudə(n) ˈhœys / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- hou·den huis
Woordherkomst en -opbouw
- uit houden (werkwoord) en huis (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
huishouden |
houden (…) huis
- meervoud tegenwoordige tijd van huishouden
Gangbaarheid
- Het woord houden huis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.