heikel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘netelig’ voor het eerst aangetroffen in 1972 [1]
  • uit het Duits [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen heikel heikeler heikelst
verbogen heikele heikelere heikelste
partitief heikels heikelers -

Bijvoeglijk naamwoord

heikel [3]

  1. van een onderwerp dat het een moeilijke en pijnlijke kwestie betreft waar moeilijk over te praten valt
    • Toen de staatssecretaris in de Tweede Kamer had gesproken over de loterij inclusief het heikele onderwerp van de vergoeding, stuurde de loterij de redacties van kranten onmiddellijk haar repliek.[4] 
    • Mo zweeg. Hij moest dit even laten bezinken. Zelfmoord was een heikele kwestie binnen de islam en de pil van Drion was in feite een zelfmoordpil. Voor mensen die hun eigen leven namen wachtte het eeuwige hellevuur. Het was binnen zijn geloof weliswaar niet verboden, maar het werd wel sterk afgekeurd. In de jihad golden weer andere wetten en werden zelfmoordterroristen heilige martelaars.[5]  
Synoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen