heelheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heel·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heelheid heelheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de heelheidv

  1. het niet kapot zijn; het niet verdeeld zijn
    • "Als je volgeling van Jezus bent, hoef je niet eens te bidden of naar de kerk te gaan. Geloven betekent voor mij het nastreven van humaniteit, heelheid en schoonheid. Met humaniteit bedoel ik eerlijkheid, barmhartigheid en trouw, dat mensen tot hun recht komen. Heelheid is vergeving, innerlijke rust, vrede. En schoonheid staat gelijk aan creativiteit, fijngevoeligheid, mooie dingen maken. [2] 
    • Als je contact maakt met je kern, als je in het licht stapt, kom je terecht in een gebied van eenheid en heelheid. Door contact te maken met die eenheid, kom je niet alleen thuis in jezelf, maar ook in het grote geheel. Dan voel je met alles verbonden te zijn. Dat is heerlijk.” [3] 
    • Secretaris-generaal Samuel Kobia van de raad greep terug op het programma voor vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping, dat de Wereldraad twintig jaar geleden lanceerde. [4] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen