havezate

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ve·za·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havezate havezaten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de havezatev / m

  1. (geschiedenis), (landbouw) grote boerderij met land
    • Een havezate is een versterkte boerderij. 
  2. (geschiedenis), (adel) ridderlijk goed of kasteel, m.n. in de toenmalige gewesten Drenthe en Overijssel
     In ruil voor deelname aan het provinciaal bestuur genoot de bezitter van een havezate belastingvoordelen.[3]

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen