handeg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hand·eg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hand en eg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handeg | handeggen |
verkleinwoord | handegje | handegjes |
Zelfstandig naamwoord
- (landbouw) een houten eg die aan touwen wordt voorgetrokken
Gangbaarheid
- Het woord 'handeg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.