groenogig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groen·ogig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | groenogig | groenogiger | groenogigst |
verbogen | groenogige | groenogigere | groenogigste |
partitief | groenogigs | groenogigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
groenogig [1]
- met groene ogen
- Minoes is onze groenogige poes.
Gangbaarheid
- Het woord groenogig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "groenogig" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be