gezinsuitkering

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gezinsuitkering    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·zins·uit·ke·ring

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  gezin zn  en  uitkering zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gezinsuitkering	gezinsuitkeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezinsuitkering v

1. (economie) een sociale uitkering die bedoeld is voor het onderhoud van het gehele gezin

   ▸ Volgens het ministerie van Sociale Zaken is vanaf het begin duidelijk gecommuniceerd dat deze regeling gebaseerd is op de algemene bijstand. Dat is een gezinsuitkering, dus heeft dat gevolgen voor de inkomstenbelasting van je partner, zegt een woordvoerder.

   ▸ "In Wees onzichtbaar vertelt Murat Isik het verhaal van Metin Mutlu, een Turks jongetje dat op vijfjarige leeftijd, met zijn ouders en zijn zusje, via Duitsland in de Amsterdamse Bijlmer terechtkomt en daar opgroeit. Het gezin wordt gedomineerd door een tirannieke vader, die een groot deel van de gezinsuitkering uitgeeft aan gokken en drinken."

Gangbaarheid

• Het woord gezinsuitkering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.