geronk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·ronk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ronken met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geronk | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het geronk o
- het aanhoudend snurken
- het aanhoudend een ronkend geluid maken
- Altijd al gemasseerd willen worden door naderend Schipholverkeer? Dat kan dit weekend voor het laatst in het Amsterdamse Bos. Het geronk van overvliegende boeings wordt door een tijdelijk kunstwerk omgezet in vibraties, waardoor de bezoeker die op het kunstwerk ligt een therapeutische massage ervaart.[2]
- Ook bij Schellingwoude biedt de binnen de Ring gelegen dijktaludzone ruimte voor zo'n tweeduizend extra woningen. Het goede van het bebouwen van de ringwegzone is dat het Landelijk Noord mooier en stiller maakt. De omgeving ten noorden van de ringweg oogt nu niet fraai en is lawaaiig. Als de taludstrook wordt ingevuld met woningen, zal het nu altijd aanwezige verkeersgeruis en geronk verdwijnen. Een zegen voor Landelijk Noord. [3]
- het aanhoudend opscheppen en snoeven
Synoniemen
Hyponiemen
- [2] motorgeronk
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord geronk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geronk" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool JARI GOEDEGEBUURE 13 JULI 2017 Weekendtips: van waterfietsrace tot kleurrijk Kwaku
- ↑ Het Parool BAS KOK 20 AUGUSTUS 2016 'Amsterdam heeft geen gebrek aan ruimte voor nieuwe woningen'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ge- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %