geneeskundig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·nees·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van geneeskunde met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geneeskundig | geneeskundiger | geneeskundigst |
verbogen | geneeskundige | geneeskundigere | geneeskundigste |
partitief | geneeskundigs | geneeskundigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
geneeskundig [1]
- (medisch) op de geneeskunde betrekking hebbend
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord geneeskundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geneeskundig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be