geldzaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- geld·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geld en zaak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geldzaak | geldzaken |
verkleinwoord | geldzaakje | geldzaakjes |
Zelfstandig naamwoord
- een kwestie die (alleen maar) gaat over geld
- De hoogte van de functieschaal van een docent is alleen maar een geldzaak en heeft niets te maken met zijn opleiding of zijn didactische kwaliteiten.
- financiën
- Zij heeft haar geldzaken goed voor elkaar want ze controleert altijd al haar post en betaalt altijd direct haar rekeningen.
Synoniemen
- [1] centenkwestie, geldkwestie
Gangbaarheid
- Het woord geldzaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geldzaak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be