gastles
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gast·les
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gast en les
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gastles | gastlessen |
verkleinwoord | gastlesje | gastlesjes |
Zelfstandig naamwoord
- (onderwijs) een les die gegeven wordt door iemand anders dan de vaste docent
- De wethouder gaf een gastles aan de studenten bestuursrecht.
Gangbaarheid
- Het woord gastles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gastles" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be