ga binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnengaan

ga binnen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnengaan
    • Ik ga binnen. 
  2. gebiedende wijs van binnengaan
    • Ga binnen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnengaan
    • Ga je binnen? 
  4. aanvoegende wijs van binnengaan


Gangbaarheid