ezelsbord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ezels·bord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ezelsbord | ezelsborden |
verkleinwoord | ezelsbordje | ezelsbordjes |
Zelfstandig naamwoord
het ezelsbord o
- bord dat iemand zelf moet dragen en waarop staat welke stommiteit die persoon heeft begaan
- Een Amerikaanse automobiliste die uitweek naar de stoep om een leegstromende schoolbus te passeren is door de rechter aan de schandpaal genageld. De 32-jarige Shena Hardin moet twee dagen op rij met zoveel als een ezelsbord op een kruispunt in Cleveland, Ohio gaan staan. Net als leerlingen van strenge onderwijzers uit een grijs verleden staat Hardin volgende week te kijk met een spotbord. Dat draagt de tekst: ‘Alleen een idioot rijdt over de stoep om een schoolbus te passeren’. De straf geldt tijdens de ochtendspits. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'ezelsbord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ezelsbord" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 06/11/2012 Rechter zet vrouw te kijk met ‘ezelsbord’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be