estilo

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • es·ti·lo
enkelvoud meervoud
estilo estilos

Zelfstandig naamwoord

estilo m

  1. stijl
  2. manier, wijze
  3. houding, allure

Werkwoord

vervoeging van
estilar

estilo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estilar
vervoeging van
estilarse

estilo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estilarse


Verwijzingen